LJN: BR6033, Rechtbank Utrecht , 16/600181-10; 16/600632-07 (tul) [P] Print uitspraak
Datum uitspraak: 12-11-2010
Datum publicatie: 26-08-2011
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Met oud en nieuwjaar afsteken van illegaal vuurwerk (mortierbom) in het centrum van IJsselstein waarbij veel materiële schade is ontstaan.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 januari 2010 tezamen met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, waarbij levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen en gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest door op genoemde datum in IJsselstein een vuurwerkbom (een mortier) af te steken. Subsidiair is dit aan verdachte ten laste gelegd als het plegen van openlijk geweld.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, de officier van justitie ontvankelijk is en er geen reden is tot schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de bevindingen van de politie met betrekking tot het uitlezen van de beelden van de ter plaatse aanwezige beveiligingscamera, de aangiften van de benadeelden, de verklaringen van de getuigen, alsmede de bekennende verklaring van verdachte zelf.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen wegens het ontbreken van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte heeft toegegeven dat hij illegaal vuurwerk in België en Nederland heeft gekocht. Hij ging er van uit dat het enkel siervuurwerk betrof. Het betreffende stuk vuurwerk had verdachte voor het laatst bewaard. Verdachte heeft aangegeven dat hij, wanneer hij had geweten dat dit stuk vuurwerk een zogeheten mortierbom was en een dergelijk harde klap zou geven, hij dit vuurwerk nooit op de betreffende plaats zou hebben afgestoken.
Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij zich op geen enkel moment bewust is geweest van het feit dat hij tijdens het afsteken van “de bom” met een mortierbom van doen had die een enorme schade zou kunnen aanrichten. Het is nooit de bedoeling van verdachte geweest om schade te veroorzaken, hij wilde enkel de personen in de omgeving mee laten genieten van het, naar zijn verwachting, mooie siervuurwerk.
Ook van opzet in voorwaardelijke zin kan niet gesproken worden. Verdachte heeft bij het aanschaffen van het betreffende stuk vuurwerk aan de verkoper gevraagd om wat voor vuurwerk het ging. Hem is uitdrukkelijk bevestigd dat het om een zogeheten “pot” ging waaruit een zogenoemd “boeket” zou komen. Uit de verklaringen van verdachte blijkt ook dat hij van dergelijk siervuurwerk is uitgegaan. Nu verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, vaker illegaal vuurwerk heeft afgestoken, wat altijd goed is gegaan en ook altijd leuk was, heeft verdachte op zijn eigen ervaringen met (illegaal) vuurwerk vertrouwd.
Verdachte heeft niet voorzien wat de gevolgen van het afsteken van de mortierbom zouden kunnen zijn, hetgeen blijkt uit het feit dat hij pas is weggerend nadat hij de lont van de mortier had aangestoken en toen een grote rode vlam zag. Pas toen drong het tot hem door dat het “foute boel was”.
De verdediging wijst er voorts op dat niet met zekerheid is vast te stellen dat het op de plaats van de ontploffing aangetroffen etiket afkomstig is van de betreffende mortierbom, nu dit etiket pas dagen na het incident is veiliggesteld. Indien er van wordt uitgegaan dat het betreffende etiket afkomstig is van de mortierbom dan is het nog maar de vraag of verdachte kon begrijpen wat er op dat etiket te lezen stond. De tekst op het etiket was in het Engels gesteld en verdachte heeft verklaard dat hij geen Engels kan lezen of schrijven.
Verdachte is in goed vertrouwen uitgegaan van hetgeen de verkoper hem verteld heeft en heeft vertrouwd op zijn eigen ervaringen met het afsteken van vuurwerk.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat ook de subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, nu er niet gesproken kan worden van opzettelijk handelen door verdachte. Verdachte kan lichtzinnig, onhandig en risicovol gedrag verweten worden, maar dit levert geen opzet op.
Verdachte dient dan ook van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 1 januari 2010 tussen 02.00 en 02.14 uur ontplofte er een vuurwerkbom in IJsselstein Tengevolge van deze ontploffing werden van minimaal acht panden ruiten vernield en werd een gat in het wegdek geslagen. Van deze vernielingen zijn aangiften gedaan. Het betrof een zeer heftige explosie waarvan de kracht nog op een afstand van 100 tot 150 meter voelbaar was.
Opnamen van de beveiligingscamera van café [café] in IJsselstein laten de ontploffing van de vuurwerkbom zien. Verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] zijn op die beelden voor 100% herkend door de verbalisant.
Op die beelden is te zien dat om 02.04 uur verdachte en een aantal anderen op de betreffende kruising heen en weer liepen en dat er kennelijk vuurwerk werd afgestoken. Op de beelden is na de tijdscorrectie van een uur voorts te zien dat om 02.05.11 uur drie personen de plaats van de ontploffing passeren. Om 02.05.27 uur is te zien dat verdachte naar de medeverdachte [medeverdachte] loopt. Zij staat op ongeveer drie meter van de ingang van café [café]. Verdachte pakt iets uit de zak die [medeverdachte] met zich draagt en voor hem openhoudt. Verdachte [verdachte] legt vervolgens een voorwerp op de kruising, steekt het aan en rent weg. Ook de groep met daarin [medeverdachte] rent hard weg. Direct nadat verdachte is weggerend is op de beelden te zien dat er een grote lichtflits ontstond en daarna een nog grotere lichtflits. Nadat de camera een tijdje instabiel is geweest en zich weer had hersteld is op de beelden te zien dat er allemaal glasscherven door de lucht vlogen.
Op 1 januari 2010 werd ter hoogte van de kledingzaak Streetwear een restant vuurwerk aangetroffen, dat aan de politie is overhandigd. Op dat restant stond Engelse tekst, onder meer “Warning dangerous explosive”, “for professional use only: Bury mortar”. Het restant vuurwerk is op 1 januari 2010 omstreeks 2.15 uur, kort na de explosie, ook gezien door de verbalisant. Het restant is onderzocht door de technische recherche, die daarvan tevens foto’s maakte. Gezien de constructie en het opschrift lijkt het te gaan om een zogenaamde mortierbom. Op basis van nader onderzoek aan de genomen foto’s concludeert de Politie milieudienst dat het waarschijnlijk gaat om de onderzijde van een zogenaamde mortierbom, diameter vermoedelijk 4 inch. Het NFI heeft in zijn rapport onder meer het volgende aangegeven “Mortieren en mortierbommen met een kaliber van 2,5 inch en meer zijn bij uitstek professioneel vuurwerk. Voor het verantwoord gebruik ervan is kennis en ervaring nodig” en “Bij het aansteken van de snellont met een lucifer of sigaret volgt de ontsteking van de aandrijflading vrijwel onmiddellijk. Mortierbommen van 2,5 inch en groter kunnen ernstige botbreuken veroorzaken. Als een persoon aan het hoofd geraakt wordt kan dodelijk letsel optreden.” en “Bij een explosie in de buurt van objecten zoals huizen of auto’s ontstaat groot gevaar voor aanzienlijke schade.”
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de vuurwerkbom heeft afgestoken. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat de vuurwerkbom ongeveer twee à drie kilo woog en dat de afmeting ongeveer twintig bij dertig centimeter was. Het was gewoon een grote pot. Ook heeft verdachte bij de politie verklaard dat de groep waartoe hij behoorde op een afstand van tien tot vijftien meter stond toen hij de bom afstak. Hij wist dat het illegaal vuurwerk was. Verdachte heeft de vuurwerkbom op de kruising in IJsselstein afgestoken. De medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij de vuurwerkbom in een tasje heeft gedragen en het tasje voor verdachte heeft opengehouden zodat verdachte de vuurwerkbom uit het tasje kon pakken en kon afsteken.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat sprake is van opzet op het teweegbrengen van een explosie.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het afsteken van vuurwerk gericht is op het teweegbrengen van een ontploffing. Dit is ook zo als het om siervuurwerk gaat. Door de ontploffing wordt het (sier)vuurwerk gelanceerd en worden de knal- en lichteffecten zichtbaar. Verdachte heeft bekend dat hij het vuurwerk heeft aangestoken en hij heeft dat niet per ongeluk maar bewust gedaan. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het (bloot) opzet van verdachte op het teweegbrengen van een explosie gegeven.
Dat verdachte de gevolgen van de explosie, te weten de enorme schade die is aangericht, niet heeft gewild, staat een bewezenverklaring voor het opzettelijk teweeg brengen van een explosie niet in de weg. Het opzet hoeft immers niet gericht te zijn op de gevolgen, doch enkel op het teweegbrengen van die explosie.
De rechtbank is voorts van oordeel dat tussen de ontploffing van het vuurwerk en de schade een direct causaal verband bestaat. Immers, had de ontploffing niet plaatsgevonden, dan zouden de gevolgen daarvan, in casu de schade aan ruiten van omliggende panden en daarin aanwezige goederen, niet zijn ontstaan. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat het ontsteken van vuurwerk gevaar met zich brengt voor omstanders en goederen in de nabijheid. Dat is temeer het geval wanneer het, zoals in dit geval, illegaal vuurwerk betreft. Het mogelijkerwijs niet kunnen lezen van een in het Engels gestelde waarschuwing met die strekking, doet daaraan naar het oordeel van de rechtbank geenszins af, temeer omdat verdachte meer dan bekend was met het afsteken van (illegaal) vuurwerk.
Er bestaat geen enkele reden de gevolgen van de ontploffing niet aan verdachte toe te rekenen. Hij wist immers dat het illegaal vuurwerk betrof, dat daar zoals hij dat zelf benoemt, gevaarlijk spul tussen zit en dat sprake was van een verhoogd risico. Hij wist voorts dat het betreffende vuurwerk een bovenmatig gewicht (ongeveer drie kilo) en aanzienlijke omvang had (20 tot 30 cm). Vuurwerk van een dergelijke omvang is bij uitstek professioneel vuurwerk, dat ernstige letsel kan veroorzaken en/of dodelijk kan zijn.
Desondanks heeft verdachte er voor gekozen het vuurwerk af te steken in de binnenstad van IJsselstein, op een plaats waarvan hij wist dat dan een hoop mensen het zouden zien en waar, zoals uit de camerabeelden blijkt, enkele ogenblikken daarvoor nog voorbijgangers passeerden. Daarnaast stonden zowel verdachte als andere personen uit de groep waarin hij zich bevond, in de buurt van het vuurwerk toen dat ontplofte.
http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BR6033