Vuurwerk in rechtszaken

Moontan

Moderator
Medewerker
OM eist in hoger beroep 30 maanden cel in vuurwerkzaak Leeuwarden
30 maart 2012 - Ressortsparket Leeuwarden

Het Openbaar Ministerie (OM) in Leeuwarden heeft vandaag in hoger beroep 30 maanden gevangenisstraf geëist tegen een 49-jarige verdachte wegens het illegaal voorhanden hebben van grote hoeveelheden professioneel vuurwerk.

In november 2010 ontdekte de politie 7000 kilo zwaar knal- en siervuurwerk in een loods in de gemeente Leeuwarden. Daar lagen 1950 mortierbommen, 5 flowerbeds, 143 Chinese rollen, 7680 nitraatknallers, 10.320 stuks knalvuurwerk en 7200 strijkers opgeslagen. De verdachte verkocht het vuurwerk, dat uitsluitend bestemd was voor professioneel gebruik, door aan particulieren.

Volgens het OM heeft de verdachte bewust omwonenden van de loods in gevaar gebracht door het vuurwerk in een woonwijk te bewaren. De loods was niet geschikt voor het opslaan van dergelijke omvangrijke hoeveelheden illegaal vuurwerk.

De Rechtbank Leeuwarden veroordeelde de verdachte eerder tot 30 maanden gevangenisstraf, conform de eis van de officier van justitie. De verdachte stelde hoger beroep in tegen de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak (naar verwachting) op 13 april 2012.


http://www.om.nl/@158639/eist-hoger-beroep-30/
 

Moontan

Moderator
Medewerker
OM eist in hoger beroep 4 jaar cel tegen vuurwerkhandelaar

13 april 2012 - Ressortsparket Leeuwarden

Het Openbaar Ministerie (OM) in Leeuwarden heeft vandaag in hoger beroep 4 jaar gevangenisstraf geëist tegen een 65-jarige verdachte uit Drenthe. De man wordt verdacht van grootschalige handel in illegaal, zeer zwaar vuurwerk.

Volgens het OM verhandelde de verdachte duizenden kilo's gevaarlijk vuurwerk, waaronder zogeheten massa-explosieven. Het verboden vuurwerk werd geïmporteerd uit het buitenland, opgeslagen op locaties die hiervoor niet geschikt waren en doorverkocht aan particulieren.

Het OM ziet de verdachte als één van de grootste vuurwerkhandelaren in Nederland. De man is eerder voor vergelijkbare misdrijven veroordeeld. Meerdere langere vrijheidsstraffen hebben hem er niet van weerhouden zich opnieuw met de illegale vuurwerkhandel in te laten. Het OM vindt daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar passend. Daarnaast vorderde het OM stillegging van de onderneming van verdachte voor de duur van één jaar.

De rechtbank veroordeelde de verdachte eerder tot een gevangenisstraf van 30 maanden en stillegging van zijn onderneming voor de duur van 1 jaar vanaf het moment van invrijheidstelling van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 5 jaar geëist. Het OM tekende hoger beroep aan tegen de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak (naar verwachting) op 27 april 2012.

http://www.om.nl/@158715/eist-hoger-beroep-4/
 

Moontan

Moderator
Medewerker
De uitspraak van de rechter in de zaak van de vuurwerkexplosie Hilversum Oud en Nieuw 2011-2012

LJN BW3479, Rechtbank Amsterdam, 13/660008-12 (Promis)
Datum uitspraak: 20-04-2012
Datum publicatie: 20-04-2012
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Zaaknummers: 13/660008-12 (Promis)
Inhoudsindicatie:
Verdachte wordt veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf waarvan 2 voorwaardelijk wegens het opzettelijk veroorzaken van een enorme explosie van professioneel vuurwerk. Door de explosie hebben vier voorbijgangers licht letsel opgelopen en zijn circa dertig ramen gesneuveld van een naastgelegen hotel.

Lees de volledige uitspraak via onderstaande link:

http://jure.nl/bw3479
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Straf voor bezit professioneel vuurwerk

Een 56-jarige man uit Barneveld is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en een werkstraf van 240 uur voor het in bezit hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, terwijl hij daarvoor geen gespecialiseerde kennis bezat. De man had het vuurwerk opgeslagen in zijn garage.

De rechtbank acht het voorhanden hebben van dit vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarzettend. Maar de rechtbank ziet af van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, nu verdachte het feit zonder terughoudendheid heeft bekend, spijt heeft betuigd en niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De straf is conform de eis van de officier van justitie.

Uitspraak:
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BX6050&u_ljn=BX6050
 

Mystifying Sage

Registered User
Straf voor bezit professioneel vuurwerk

Een 56-jarige man uit Barneveld is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en een werkstraf van 240 uur voor het in bezit hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, terwijl hij daarvoor geen gespecialiseerde kennis bezat. De man had het vuurwerk opgeslagen in zijn garage.

De rechtbank acht het voorhanden hebben van dit vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarzettend. Maar de rechtbank ziet af van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, nu verdachte het feit zonder terughoudendheid heeft bekend, spijt heeft betuigd en niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De straf is conform de eis van de officier van justitie.

Uitspraak:
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BX6050&u_ljn=BX6050

Maar wat was nu de hoeveelheid? staat alleen grote hoeveelheid, begint dat pas boven de 1000kg? of al bij 100?

Moet wel zeggen dat de straffen niet mals zijn...amai amai
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Gevangenisstraf en werkstraffen voor bezit illegaal vuurwerk
Arnhem , 21-12-2012

De rechtbank Arnhem heeft op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een onderzoek tegen drie verdachten die werden verweten dat zij eind 2010 professioneel vuurwerk, te weten nitraatklappers, strijkers en flowerbeds, voorhanden hadden zonder dat zij daarvoor de vereiste gespecialiseerde kennis hadden. Met andere woorden, hen werd verweten dat ze illegaal vuurwerk hadden.

De rechtbank heeft de 65-jarige verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Hij had de loods waarin het vuurwerk was opgeslagen, gehuurd van de twee medeverdachten. De rechtbank gaat ervan uit dat het vuurwerk van hem en van anderen is geweest. Dit leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de twee medeverdachten

De rechtbank heeft de 50-jarige verdachte en zijn 46-jarige vrouw veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uur en een geldboete van € 2.000,-. Zij hebben de loods hun medeverdachte verhuurd terwijl zij wisten dat hij in die periode vuurwerk in die loods had opgeslagen. De rechtbank heeft hun aandeel in de zaak gekwalificeerd als medeplichtigheid.

uitspraken:
http://www.rechtspraak.nl/Organisat...erkstraffen-voor-bezit-illegaal-vuurwerk.aspx
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Een gevalletje van letselschade.
Verzoeker is in het gelijk gesteld en krijgt ruim € 7.600 schade vergoed

2. De feiten
2.1. In de oudejaarsnacht van 31 december 2008 op 1 januari 2009 heeft [A] vanuit de deuropening van zijn keuken knalvuurwerk afgestoken op de binnenplaats gelegen tussen zijn– in het centrum van [plaatsnaam] gelegen – woning en de toenmalige woning van [verzoeker]. [verzoeker] bevond zich op dat moment met een aantal andere personen op het dakterras van zijn woning. Op het moment dat het door [A] afgestoken vuurwerk tot ontploffing kwam, boog [verzoeker] zich over de balustrade van het dakterras richting de binnenplaats.

download (en lees) hier de volledige uitspraak: (indien geinteresseerd)
http://jure.nl/ca2447
 

Moontan

Moderator
Medewerker
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Dream Fireworks Entertainment B.V.,
gevestigd te Enschede, eiseres,

gemachtigde: mr. R.G. Meester,

en

de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
gevestigd te ‘s-Gravenhage, verweerder.

Bij besluit van 12 december 2012 heeft verweerder het door eiseres bij brief van 6 augustus 2012 ingediende verzoek om vergoeding van de schade welke zij stelt te hebben geleden vanwege het nalaten van verweerder om handhavend op te treden tegen overtredingen door vuurwerkimporteurs van de voorschriften voor CE-markering bij vuurwerk, afgewezen.
Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het besluit van 26 april 2013 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Het beroep is ter zitting van 8 november 2013 behandeld. Eiseres is verschenen in de personen van F. Pen en J. Pen, bijgestaan door mr. H. de Vries, kantoorgenoot van de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Mearadji, juridisch adviseur en A. van Dop, R. de Groot en P. de Boer, allen inspecteur.

Overwegingen
1.In geschil is de vraag of het bestreden besluit, waarbij verweerder de bezwaren van

eiseres tegen de beslissing haar geen schadevergoeding toe te kennen ongegrond heeft verklaard, in rechte in stand kan blijven.

2.De rechtbank stelt de volgende feiten vast. Bij brieven van 16 en 22 december 2011 heeft eiseres verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen vuurwerk-groothandelaren die vuurwerk met onjuiste CE-markering voorradig hadden en verkochten.

Op 9 februari 2012 heeft verweerder aangegeven dat hij in een op 20 december 2011 aan de vuurwerkimporteurs verzonden brief heeft aangekondigd dat het vuurwerk vanaf 1 januari 2012 daadwerkelijk van een deugdelijke CE-markering moet zijn voorzien. Tevens is daarbij aangekondigd dat binnenkort een vooraankondiging last onder dwangsom zal worden verzonden aan vuurwerkimporteurs die vanaf 1 januari 2012 vuurwerk van na 4 juli 2010 zonder deugdelijke CE-markering op de mark hebben gebracht of brengen.

Bij brief van 7 juni 2012 heeft eiseres vervolgens bij verweerder in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur een verzoek ingediend om hem betreffende maximaal 5 zaken kopieën van definitieve aan vuurwerkhandelaren verzonden handhavingsbeschikkingen (dus niet de vooraankondigingen) met betrekking tot de ondeugdelijke CE-markering, te doen toekomen. Tevens heeft eiseres verzocht kenbaar te maken in hoeveel gevallen er daadwerkelijk tot handhaving (verbeuring en inning van dwangsommen) is over gegaan.

Bij besluit van 7 juni 2012 heeft verweerder dit verzoek afgewezen omdat de vooraankondigingen nog niet in een definitieve last onder dwangsom waren omgezet. Tevens heeft verweerder eiseres bij brief van 15 juni 2012 geïnformeerd omtrent de door hem verzonden vooraankondigingen en het naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen en contact met de vuurwerkbrancheorganisatie BPN, gewijzigde handhavingsbeleid op dit punt. Kort weergegeven wordt vanaf 1 januari 2012 gehandhaafd op import van vuurwerk dat na

4 juli 2010 voor het eerst in de handel is gebracht en zal vanaf 1 januari 2013 op het overige vuurwerk worden gehandhaafd. Bij brief van 12 juli 2012 heeft verweerder het handhavingsbeleid verder bijgesteld en genuanceerd.

Bij brief -met bijlagen- van 6 augustus 2012 heeft eiseres verweerder verzocht om een schadebesluit vanwege de door haar geleden schade ten gevolge van verweerders nalaten om handhavend op te treden tegen overtredingen door vuurwerkimporteurs van de voorschriften voor CE-markering bij vuurwerk. Eiseres stelt schade te hebben geleden door:- een geannuleerde order naar China, begroot op € 151.248,75;

- afschrijving van een onverkoopbare aanwezige voorraad, begroot op € 171.493,76;

- de overstap van klanten naar importeurs die zonder geldige CE-markering verkopen, begroot op € 293.225,00;

- het wegvallen van miljoenen aan orders die eiseres zou ontvangen indien daadwerkelijk zou zijn geconstateerd dat de concurrentie wegviel omdat eiseres als enige vuurwerkimporteur voldeed aan alle benodigde keuringen en bijbehorende batchtesten.
Bij brief van 18 oktober 2012 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld vanwege het uitblijven van een schadebesluit.

Bij besluit van 12 december 2012 heeft verweerder het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Na het daartegen door eiseres gemaakt bezwaar heeft verweerder zijn besluit bij het thans bestreden besluit van 26 april 2013 gehandhaafd.

3.Eiseres stelt zich kort weergegeven op het standpunt dat verweerder had moeten handhaven en dat verweerder zijn handhavingsbeleid niet mocht verruimen hangende het handhavingsverzoek van eiseres. Verweerder had volgens eiseres bij de belangenafweging voorts mee moeten wegen of aan eiseres een schadevergoeding diende te worden toegekend. Ook indien gesproken moet worden van een rechtmatige overheidsdaad, had verweerder moeten overwegen of het vergoeden van schade in dit specifieke geval aan de orde zou zijn.

4.Verweerder stelt zich samengevat op het standpunt, dat het nalaten om handhavend op te treden in dit geval niet als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd en dat het schadeverzoek reeds hierom dient te worden afgewezen. Eiseres heeft eerst in beroep gesproken over schadevergoeding in verband met rechtmatig overheidshandelen, hetgeen volgens verweerder te laat is.

Zo er wel sprake is van onzorgvuldig, dan wel onrechtmatig handelen jegens eiseres, stelt verweerder zich op het standpunt dat er geen sprake is van het door eiseres gestelde causale verband tussen het niet handhaven en de door eiseres beweerdelijk geleden schade.

5.Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) is een reactie op een verzoek om schadevergoeding een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat indien aan de vereisten van materiële en processuele connexiteit is voldaan. Aan het vereiste van materiële connexiteit is voldaan, indien de beweerdelijk geleden schade is veroorzaakt binnen het kader van de uitoefening door het bestuursorgaan dat het schadebesluit neemt van een door dat bestuursorgaan aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid. Alleen in een dergelijk geval levert een schriftelijke beslissing over schade die niet is gebaseerd op een in een wet of een beleidsregel voorziene specifieke schadevergoedingsregeling, in beginsel een zogenoemd zelfstandig of zuiver schadebesluit op. Aan het vereiste van processuele connexiteit is voldaan, indien ook tegen de schadeveroorzakende uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid zelf beroep open staat bij de bestuursrechter. Onder verwijzing naar de uitspraak van de AbRS van 28 juli 2010 (LJN: BN2670) overweegt de rechtbank dat degene die door aan hem toerekenbaar onrechtmatig handelen of nalaten schade heeft veroorzaakt, gehouden is die aan de benadeelde te vergoeden. Dit beginsel komt tot uitdrukking in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 8:73 van de Awb.

5.1De rechtbank overweegt vooreerst dat eiseres geen rechtsmiddelen heeft ingesteld tegen het besluit van 9 februari 2012, waarbij verweerder een beslissing heeft genomen op het handhavingsverzoek van eiseres van 22 december 2011. De rechtmatigheid van dat besluit staat daarmee vast. Eiseres heeft haar verzoek om schadevergoeding, zo heeft zij ter zitting bevestigd, ook niet op dit besluit gebaseerd.


5.2Eiseres heeft betoogd dat zij haar verzoek met name relateert aan het schrijven van verweerder van 12 juli 2012, waarin verweerder de verruiming van het handhavingsbeleid kenbaar heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de daarin weergegeven algemene beleidsregels geen besluit vormen als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, maar een besluit van algemene strekking waartegen geen rechtsmiddelen open staan. In zoverre is derhalve geen sprake van connexiteit met een appellabel besluit. Over de vermeende schade als gevolg van de verruiming van het handhavingsbeleid kan derhalve uitsluitend worden geprocedeerd bij de civiele rechter. In verband hiermee had verweerder het bezwaar in zoverre niet-ontvankelijk dienen te verklaren.


5.3Voor zover eiseres haar verzoek overigens relateert aan het nalaten van verweerder om handhavend op te treden is de rechtbank van oordeel dat het verzoek ziet op schade die het gestelde gevolg is van feitelijk, vermeend nalatig, handelen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat daaraan geen besluit ten grondslag ligt. Eiseres heeft niet opnieuw om een besluit tot handhavend optreden gevraagd. Nu de gestelde schadeoorzaak in dit geval is gelegen in feitelijk handelen, kan ook hierover uitsluitend worden geprocedeerd bij de civiele rechter en is het besluit van 12 december 2012 in zoverre te zien als een zelfstandig schadebesluit waartegen geen bezwaar of beroep openstaat. Verweerder had het bezwaar ook op dit onderdeel niet-ontvankelijk moeten verklaren.


5.4In beroep heeft eiseres tenslotte aangevoerd het niet eens te zijn met het standpunt van verweerder dat alleen bij onrechtmatig handelen er een schadeplicht zou zijn. Volgens eiseres constateerde de hoorcommissie in bezwaar ook al dat het ook om een rechtmatige daad zou kunnen gaan, hetgeen door eiseres toen ter zitting al zou zijn onderschreven.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Bij een zelfstandig schadebesluit zijn de in de aanvraag vermelde schadeoorzaak, de grondslag, de schadeposten en de omvang van de schade bepalend. Nu het bij brief van 6 augustus 2012 gedane verzoek om schadevergoeding is gerelateerd aan het niet optreden tegen een met de wet strijdige situatie, waardoor verweerder zich onrechtmatig zou hebben gedragen, ziet de rechtbank geen aanleiding hetgeen eiser in beroep over schade ten gevolge van rechtmatig overheidshandelen naar voren heeft gebracht in de beoordeling te betrekken. Dit valt derhalve buiten de omvang van het geding.

5.5Gelet op voorgaande is het beroep gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van 24 december 2012 alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.

6.De rechtbank ziet gelet op wat hiervoor is overwogen, aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 944,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen aanleiding voor het (laten) vergoeden van bezwaarkosten, nu het besluit op bezwaar niet is herroepen vanwege een aan verweerder toe te rekenen onrechtmatigheid.

Beslissing
De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 26 april 2013;

- bepaalt dat het bezwaar niet-ontvankelijk is;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 944,--, te voldoen aan eiseres;

- gelast dat verweerder het griffierecht ad € 318,-- aan eiseres vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr D. Hardonk–Prins, voorzitter, mr. A. Oosterveld en mr. A.P.W. Esmeijer, rechters, en door de voorzitter en M.W. Hulsman als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op

Afschrift verzonden op:

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2013:3369
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Instantie: Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak: 24-02-2014
Datum publicatie: 24-02-2014 Zaaknummer07/996554-12
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Inhoudsindicatie
Rechtbank Overijssel veroordeelt 32-jarige man tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, een taakstraf van 240 uur en een geldboete van 1000 euro wegens illegale handel in professioneel zwaar vuurwerk in de gemeente Hardenberg.
VindplaatsenRechtspraak.nl

Uitspraak

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:884
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Man voor de rechter wegens overtreding vuurwerkbesluit en ontucht minderjarigen

12 maart 2014 - Arrondissementsparket Amsterdam

Op 20 maart staat een 21-jarige man uit Amsterdam voor de rechter op een pro forma zitting. Hij wordt verdacht van overtreding van het vuurwerkbesluit en van ontucht met twee minderjarige jongens. De man is op 18 december 2013 aangehouden en zit sindsdien in voorlopige hechtenis.

De man wordt ervan verdacht professioneel vuurwerk voorhanden te hebben gehad, alsmede ter beschikking te hebben gesteld aan niet-deskundige derden. Een van de jongens met wie hij ontucht zou hebben gepleegd, heeft door het vuurwerk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De 21-jarige man wordt verweten dat dat door zijn schuld is gebeurd. De slachtoffers en hun ouders hebben hulp aangeboden gekregen via de GGD. In het belang van het onderzoek en in het belang van de slachtoffers is het OM terughoudend met het geven van informatie over deze zaak.

http://www.om.nl/actueel/nieuwsberichten/@162407/man-rechter-wegens/
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Vergoeding voor letsel door vuurwerk?

Heeft een werknemer die zwaar gewond raakte na het afsteken van vuurwerk tijdens een afscheidsfeestje op het werk recht op een vergoeding?

Toen een collega een feestje gaf in de bedrijfskantine, had Nico het ludieke idee om wat vuurwerk aan te steken. Een vriend van een collega had het illegaal stuk vuurwerk, genaamd Cobra 6, meegenomen. Het vuurwerk ging af en Nico raakte zwaar gewond aan zijn rechterhand. Vanaf dat moment was hij volledig arbeidsongeschikt.

Roekeloos
Nico sprak vervolgens zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering aan om hem vijf jaar lang maandelijks een arbeidsongeschiktheidsuitkering te verstrekken. De verzekeraar weigerde dit echter omdat er sprake zou zijn van roekeloos handelen van Nico. Nico stapte naar de rechter om zo de uitkering af te dwingen.

Vage herinneringen
Ter zitting gaf Nico aan dat hij zich niet meer kon herinneren wat er allemaal precies was gebeurd. Hij kon zich niet voorstellen dat hij het vuurwerk had afgestoken. Als hij dat al had gedaan, dan was dat niet bewust of roekeloos gebeurd. Hij was zich niet bewust van hoe gevaarlijk het vuurwerk was en bovendien had hij gedronken.

De verzekeraar betoogde dat uit de verklaringen die collega’s hadden afgelegd bij de politie was gebleken dat Nico het vuurwerk had aangestoken, zelfs nadat hem was gewaarschuwd dat niet te doen. Daarmee had hij roekeloos gehandeld en volgens de polisvoorwaarden houdt dat in dat er geen recht is op een uitkering.

De rechtbank achtte het aannemelijk dat ondanks zijn alcoholconsumptie Nico zich bewust was van de risico's van het aansteken van dit stuk vuurwerk. Het ging bovendien om een groot stuk vuurwerk (een lengte van 13 cm en diameter van 2,9 cm). Dergelijk vuurwerk is niet te verwarren met veel kleiner en lichter legaal knalvuurwerk.

Van gevaar bewust
Nadat Nico het vuurwerk had aangestoken, heeft hij ook geprobeerd het vuurwerk nog weg te gooien. Ook hieruit bleek dat hij zich bewust was van het gevaar van dit vuurwerk, nadat hij het had aangestoken. Daaruit leidde de rechtbank af dat hij zich ook onmiddellijk daarvoor, toen hij het vuurwerk aanstak, bewust was van dat gevaar.

De rechtbank oordeelde dat hij hierdoor zichzelf en zijn collega’s bewust en roekeloos in gevaar had gebracht en daardoor geen recht had op een uitkering van zijn verzekeraar.

Wil je meer weten over vergoeding van letselschade, neem dan contact op met één van onze juristen.


https://www.jurofoon.nl/nieuws/7329-vergoeding-voor-letsel-door-vuurwerk
 

Scav

Registered User
Sowieso is de kans op een VOLLEDIGE arbeidsongeschiktheids uitkering vrijwel nihil wanneer het letsel zich beperkt tot een hand of arm

Verstuurd vanaf mijn GT-I9300 met Tapatalk
 

kingmokum

Banned
Wanneer je met je dronken kop je bolide om een boom vouwt is het net zo hard eigen schuld dikke bult.

Ik ben geen fan van knallers als cobras, maar als je er normaal mee om gaat is het een prima product.
 

Moontan

Moderator
Medewerker
Instantie Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak 20-01-2016
Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer01/820398-15
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie Vrijspraak van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk voor particulier gebruik.

De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 december 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 april 2015 te Gemert, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten 1 stuk knalvuurwerk (Super Cobra 6), voorhanden heeft gehad, terwijl dat professionele vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend te bewijzen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.
Verdachte was (mede)eigenaar van de auto, maar hij bevond zich ten tijde van zijn aanhouding niet in die auto. Verdachte leende zijn auto vaak uit. Ook die dag had hij zijn auto uitgeleend. Voorts was de tas waar het vuurwerk in werd aangetroffen niet van verdachte en bevond die tas zich ook niet in zijn machtssfeer. Verdachte treft geen verwijt ten aanzien van het aangetroffen vuurwerk. Gelet op vorenstaande verzoekt de verdediging de rechtbank om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank.
Op 7 april 2015 omstreeks 20:30 uur zagen de verbalisanten verdachte bij zijn auto, [omschrijving auto] voorzien van [kenteken auto] , staan. Nadat verdachte hen toestemming had gegeven om de auto te doorzoeken, troffen de verbalisanten in de achterbak van voornoemde auto (zie ook pagina 2 van het politiedossier) een tas met daarin een professioneel stuk vuurwerk, een zogenaamde Super Cobra 6, aan.

Het dossier en het verhandelde ter zitting bieden geen aanknopingspunten voor de onjuistheid van de verklaring van verdachte dat hij niets van het vuurwerk wist. In het bijzonder merkt de rechtbank daarbij nog op dat niet blijkt dat onderzoek is verricht naar de andere twee personen die bij de desbetreffende auto zijn aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarmee niet onaannemelijk. De rechtbank heeft voorts meegewogen dat de tas met vuurwerk is aangetroffen in de achterbak, zodat deze tas niet direct zichtbaar was voor eenieder die zich in de auto bevond of in de auto keek. Gelet hierop kan de rechtbank niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat verdachte opzettelijk het desbetreffende vuurwerk voorhanden heeft gehad, dan wel dat hem anderszins een verwijt treft ten aanzien van het in zijn auto aangetroffen vuurwerk.

De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte
is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK
Vrijspraak.
Dit vonnis is gewezen door:

mr. T. van de Woestijne, voorzitter,

mr. C.A. Mandemakers en mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, leden,

in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,

en is uitgesproken op 20 januari 2016.

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2016:189
 
Bovenaan