Aan de Diefdijk, ver buiten de bebouwde kom van Culemborg, heeft het evenementen vuurwerkbedrijf MS Vuurwerk 3 gebouwen met vuurwerkopslag-bunkers. In deze bunkers bevindt zich vuurwerk in de gevarenklasse 1.3, maar er is ook zwart kruit in de klasse 1.1 aanwezig. In de werkplaatsen bij de bunkers wordt het vuurwerk voor de evenementen geprepareerd.
Op de koude winterochtend van 14 februari 1991, rond 11.50 uur, explodeert vuurwerk bij gebouw C, bestaande uit 3 opslagbunkers en 2 werkbunkers. Er volgt direct daarop een tweede, veel zwaardere explosie die gebouwen tot 5 kilometer in de omtrek zwaar beschadigd. 2 pesoneelsleden komen om het leven, de directeur van MS Vuurwerk raakt zwaargewond, tientallen mensen in de omgeving raken lichtgewond door rondvliegend glas en puin.
Uitvoerig onderzoek van TNO brengt aan het licht dat de combinatie van een paar kilo zwart kruit in combinatie met veel vuurwerk in de klasse 1.3 tot een massa explosie kan leiden, die in Culemborg een kracht van 2000 tot 8500 kilo TNT moet hebben gehad. Journalist Simon Vuijk laat in zijn boek "De waarheid achter de vuurwerkramp" zien dat er na de explosie in Culemborg in 1991, ondanks de heldere onderzoeksresultaten van TNO, door de overheid geen lering is getrokken ten aanzien van de regelgeving voor de vuurwerkbranche, zodat in 2000 de vuurwerkopslag van SE Fireworks door precies dezelfde combinatie van 1.1 en 1.3 vuurwerk kan exploderen.
Gevonden op:
http://www.zero-meridean.nl