Het vuurwerk dat drie vingers kostte
Nooit eerder zag de toen 17-jarige Paul Permentier het vuurwerk met Oud en Nieuw zo goed als drie jaar geleden. Vanuit zijn bed in zijn kamer, met uitzicht over Rotterdam. Hij lag op de vijfde verdieping van het Erasmus MC, bijkomend van een operatie van acht uur.
Als dat bizarre beeld bovenkomt glimlacht hij. Eén van de weinige keren, want voor de rest valt er weinig te lachen.
Het is zo ontzettend stom geweest wat gebeurde in de nacht van Eerste op Tweede Kerstdag 2009, vindt Paul zelf. Hij draagt zijn lot in nuchterheid en er is zelfverwijt. En het voornemen er het beste van te maken. Tanden op elkaar. "Zo zijn we in onze familie", zegt zijn moeder.
Lont
Paul had het vuurwerk illegaal gekocht in Duitsland en op zijn kamer in een buisje gepropt. Dat had hij bij zich gestoken. Daarna was hij met vrienden naar het centrum van Vlaardingen getogen.
Hij neemt ons mee naar de plek waar het gebeurde. Een steeg die ze inliepen om het eigen fabricaat af te steken. Waarschijnlijk is er, al lopend, kruit bij de lont gekomen.
Paul haalde de buis tevoorschijn. Zijn vrienden namen wat afstand. "Gelukkig maar, anders was het nog erger afgelopen."
Iets zwarts
Een lucifer erbij en het was gebeurd. De klap was enorm. Een bom, dacht men zelfs in de cafés. "Ik hoorde alleen een piep, zag bloed, mijn halve hand weg en ben gaan rennen."
Paul probeert te beschrijven wat een vuurwerkslachtoffer die eerste momenten na de fatale knal meemaakt. Hulp zoeken, verdoofd. Met zijn vrienden in zijn kielzog rende hij naar een brug waar gewoonlijk taxi's staan. Eén zag hem aankomen, bloedend, en reed weg.
Eerste hulp
Op de brug kon hij niet verder en ging hij zitten op een rand. Paul zag iets zwarts op het brugdek druppelen, vermeed de aanblik van zijn hand en voelde hoe hij langzaam wegzakte.
Een aangesnelde portier van één van de kroegen verleende eerste hulp, drukte de aderen van de zwaar gehavende pols dicht. "Het laatste dat ik me herinner waren harde geluiden en daarna niets meer."
Zelfverwijt en schaamte
In het Erasmus MC kwam hij bij na een operatie van acht uur. Wat volgde was de grootste nachtmerrie. Er stond iemand naast zijn bed: zijn vader. Die had hem altijd gewaarschuwd voor de gevaren van vuurwerk. "Dat moment was het moeilijkste", zegt Paul. "Ik kon niets anders zeggen dan sorry en hij streek me over mijn hoofd." Zelfverwijt, schaamte, spijt.
Met dat zelfverwijt zat ook zijn vader. "Die vroeg zich af waarom hij me niet had gecontroleerd. Dan had hij het me kunnen afpakken. Had niet geholpen, heb ik gezegd. Had ik weer een nieuwe voorraad gekocht."
Anderhalve week duurde de ziekenhuisopname. Hij mocht pas naar huis toen hij het aandurfde naar zijn hand te kijken. Want steeds had hij bij het verwisselen van het verband weggekeken. Die eerste confrontatie was met zijn vader aan zijn zijde.
Kapitein Haak
Van vuurwerk moet Paul niets meer hebben. Hij geeft gastlessen op scholen en laat zonder gêne zijn hand zien. 'Kapitein Haak', noemden zijn vrienden hem na twee dagen al. Grappen om de moed er in te houden.
Vooral de twee jongens die de fatale nacht bij hem waren, beleefden een zware periode. "Ze voelden zich ontzettend schuldig, maar daar is geen enkele reden voor", aldus Paul.
Operaties
Aan de hand is al heel veel reconstructiewerk verricht: drie operaties, waarvan de laatste de meest pijnlijke was. Aanvankelijk zag het er naar uit dat er meer van de hand gespaard kon worden. Een ontsteking bracht nog meer schade aan en Paul hield maar twee vingers over.
Fysiotherapie zal hij altijd houden. Hij moet hard trainen om te voorkomen dat de vingers krom trekken. Het hele jaar rond is hij een wandelende preventiespot. Want op straat, in winkels, in de bus: hij verbergt zijn vuurwerkhand niet.
Regelmatig wordt hem gevraagd hoe het komt. Zijn antwoord mist nooit doel. "Vuurwerk, zeg ik dan en je ziet ze dan altijd enorm schrikken."
http://nos.nl/artikel/456728-het-vuurwerk-dat-drie-vingers-kostte.html
Nooit eerder zag de toen 17-jarige Paul Permentier het vuurwerk met Oud en Nieuw zo goed als drie jaar geleden. Vanuit zijn bed in zijn kamer, met uitzicht over Rotterdam. Hij lag op de vijfde verdieping van het Erasmus MC, bijkomend van een operatie van acht uur.
Als dat bizarre beeld bovenkomt glimlacht hij. Eén van de weinige keren, want voor de rest valt er weinig te lachen.
Het is zo ontzettend stom geweest wat gebeurde in de nacht van Eerste op Tweede Kerstdag 2009, vindt Paul zelf. Hij draagt zijn lot in nuchterheid en er is zelfverwijt. En het voornemen er het beste van te maken. Tanden op elkaar. "Zo zijn we in onze familie", zegt zijn moeder.
Lont
Paul had het vuurwerk illegaal gekocht in Duitsland en op zijn kamer in een buisje gepropt. Dat had hij bij zich gestoken. Daarna was hij met vrienden naar het centrum van Vlaardingen getogen.
Hij neemt ons mee naar de plek waar het gebeurde. Een steeg die ze inliepen om het eigen fabricaat af te steken. Waarschijnlijk is er, al lopend, kruit bij de lont gekomen.
Paul haalde de buis tevoorschijn. Zijn vrienden namen wat afstand. "Gelukkig maar, anders was het nog erger afgelopen."
Iets zwarts
Een lucifer erbij en het was gebeurd. De klap was enorm. Een bom, dacht men zelfs in de cafés. "Ik hoorde alleen een piep, zag bloed, mijn halve hand weg en ben gaan rennen."
Paul probeert te beschrijven wat een vuurwerkslachtoffer die eerste momenten na de fatale knal meemaakt. Hulp zoeken, verdoofd. Met zijn vrienden in zijn kielzog rende hij naar een brug waar gewoonlijk taxi's staan. Eén zag hem aankomen, bloedend, en reed weg.
Eerste hulp
Op de brug kon hij niet verder en ging hij zitten op een rand. Paul zag iets zwarts op het brugdek druppelen, vermeed de aanblik van zijn hand en voelde hoe hij langzaam wegzakte.
Een aangesnelde portier van één van de kroegen verleende eerste hulp, drukte de aderen van de zwaar gehavende pols dicht. "Het laatste dat ik me herinner waren harde geluiden en daarna niets meer."
Zelfverwijt en schaamte
In het Erasmus MC kwam hij bij na een operatie van acht uur. Wat volgde was de grootste nachtmerrie. Er stond iemand naast zijn bed: zijn vader. Die had hem altijd gewaarschuwd voor de gevaren van vuurwerk. "Dat moment was het moeilijkste", zegt Paul. "Ik kon niets anders zeggen dan sorry en hij streek me over mijn hoofd." Zelfverwijt, schaamte, spijt.
Met dat zelfverwijt zat ook zijn vader. "Die vroeg zich af waarom hij me niet had gecontroleerd. Dan had hij het me kunnen afpakken. Had niet geholpen, heb ik gezegd. Had ik weer een nieuwe voorraad gekocht."
Anderhalve week duurde de ziekenhuisopname. Hij mocht pas naar huis toen hij het aandurfde naar zijn hand te kijken. Want steeds had hij bij het verwisselen van het verband weggekeken. Die eerste confrontatie was met zijn vader aan zijn zijde.
Kapitein Haak
Van vuurwerk moet Paul niets meer hebben. Hij geeft gastlessen op scholen en laat zonder gêne zijn hand zien. 'Kapitein Haak', noemden zijn vrienden hem na twee dagen al. Grappen om de moed er in te houden.
Vooral de twee jongens die de fatale nacht bij hem waren, beleefden een zware periode. "Ze voelden zich ontzettend schuldig, maar daar is geen enkele reden voor", aldus Paul.
Operaties
Aan de hand is al heel veel reconstructiewerk verricht: drie operaties, waarvan de laatste de meest pijnlijke was. Aanvankelijk zag het er naar uit dat er meer van de hand gespaard kon worden. Een ontsteking bracht nog meer schade aan en Paul hield maar twee vingers over.
Fysiotherapie zal hij altijd houden. Hij moet hard trainen om te voorkomen dat de vingers krom trekken. Het hele jaar rond is hij een wandelende preventiespot. Want op straat, in winkels, in de bus: hij verbergt zijn vuurwerkhand niet.
Regelmatig wordt hem gevraagd hoe het komt. Zijn antwoord mist nooit doel. "Vuurwerk, zeg ik dan en je ziet ze dan altijd enorm schrikken."
http://nos.nl/artikel/456728-het-vuurwerk-dat-drie-vingers-kostte.html