30-12-1995 |
Vuurwerkclub valt met knallende ruzie uit elkaar; Mislukte ontploffing op terrein Legermuseum oorzaak van conflict
AMSTERDAM, 30 DEC. De Nederlandse vuurwerkclub is geëxplodeerd. Drieënhalf jaar geleden opgericht en al voor de uchtend van haar bloei vergaan. Met een knallende ruzie zijn de vuurwerkers van het eerste uur uiteengegaan.
Op papier is de Nederlandse Pyrotechnische Vereniging Barbara nog steeds een gezonde vereniging, maar het aantal betalende leden, dat ooit aantoonbaar boven de veertig lag, is na een dramatisch verlopen couppoging, begin dit jaar, gereduceerd tot twintig. En van de oorspronkelijke doelstellingen van de vereniging is weinig meer over.
Kon de Amsterdamse scheikunde leraar René Pützfeld, oprichter en eerste voorzitter van de vereniging in een van de eerste nummers van het verenigingsblad 'In m'n sas' nog verkondigen dat het Barbara niet alleen om de theorie van de vuurwerkbereiding maar vooral om de experimentele kant van de zaak te doen was en dat het lid dat niet voldoende experimenteerde niet langer op de steun van het bestuur kon rekenen, inmiddels is het experimenteren als hoogste streven geschrapt. 't Is niet direct verboden, maar liever ziet Pützfeld, sinds kort erelid, de Barbara-leden slechts lezen en spreken over vuurwerk. Video's kijken en vuurwerkfabrieken bezoeken. Daar moet dan wel 125 gulden contributie per jaar voor worden neergeteld, bijna twee keer zoveel als in de tijd dat het bestuur nog wèl tot over de knieën in de brandbare sassen stond.
Vanaf de eerste optimistische uren na de oprichting van Barbara hebben Pützfeld en mede-oprichter Jan Lenselink, ook jarenlang leraar maar later conservator van het Legermuseum in Delft, beseft dat de vuurwerkclub tot een modus vivendi met twee formidabele tegenstanders moest zien te komen: de overheid, die de activiteiten makkelijk illegaal kon verklaren, en de handel, in de persoon van de Federatie van Vuurwerkhandelaren in Nederland. De FVN staat argwanend tegenover elke buitenstaander die zich met grootvuurwerk gaat bemoeien. En Barbara was het niet om rotjes en voetzoekers te doen.
Tot een prettige omgang met de vuurwerkhandel is het nooit gekomen. Er zijn wederzijds bezoekjes afgelegd, men heeft wat geroken aan elkaars bezigheden, maar vriendschap kwam er niet uit voort. In 'In m'n sas' verschenen laatdunkende recenties over vuurwerkevenementen die door FVN-leden waren georganiseerd ("Het was wéér niks") en de FVN betichtte Barbara met zoveel woorden van anarchisme. "Er zitten mensen tussen die god-noch-gebod kennen en die de hele vuurwerkbranche in gevaar brengen als ze aan evenementen gaan meedoen." Pützfeld beschuldigde FVN-leden van zwendel op vuurwerkfestivals.
Met de overheid is Barbara nog on speaking terms, al vragen de ambtenaren wel een lange adem. De vuurwerkclub streeft naar een 'bezigingsvergunning' en is tot een enorme papieruitwisseling met ministeries gekomen, maar de ambtenaren hebben te kennen gegeven dat alleen een serieus stuk de gevraagde legalisering binnen bereik kan brengen. De laatste Barbara-leden werken nu aan een cursus veilig vuurwerk afsteken. Wat het zal opleveren is onzeker, maar voor het geval de omgang met de overheid ook in een confrontatie eindigt, heeft Pützfeld al wat vuurwerk achter de hand. Het is hem opgevallen dat een hoge commandant van het Korps Controleurs sinds kort in dienst is van de vuurwerkfederatie. "Daar is wonderlijk weinig aandacht voor geweest."
Zoals dat gaat als men op meerdere fronten strijd heeft te leveren, verslapte de aandacht voor de plaats waar de gevaarlijkste tegenstanders zich kunnen ophouden: binnen de eigen gelederen. Pützfeld wilde, zegt hij, het aanmaken van vuurwerk tot een minimum beperken zolang de overheid Barbara niet legaliseerde. Andere Barbara-leden herinnerden zich hoe 'activiteit' juist een voorwaarde was genoemd voor een volwaardig lidmaatschap en volhardden in de aanmaak van bommen en raketmotoren. Complete explosieven werden er gemaakt, zegt Pützfeld. En er waren actieve senioren die op den duur ook alcohol stookten en andere geestverruimende middelen in produktie namen. 't Was immers ook chemie! De voorzitter had er in 1992 nog zo tegen gewaarschuwd: 'Men moet geen zijpaden gaan bewandelen die uiteindelijk buiten de doelstellingen reiken'.
Er ontstond een richtingenstrijd, nee: een broedertwist, want de andersdenkenden werden aangevoerd door Jan Lenselink. In februari van dit jaar dreigde een machtsovername die het geschrokken bestuur wist te pareren door Lenselink er met zijn medestanders uit te gooien. Toen waren er nog maar twintig leden over.
Lenselink geeft zich niet gewonnen. Zojuist is bij de Walburg Pers het boekje 'Vuurwerk!' verschenen met alle pyrotechnische informatie die in de vuurwerkclub van lid tot lid ging. Het boekje is geschreven door ene Ramla, waarachter, aldus Pützfeld, 'tot onsteltenis van een ieder', het ex-Barbara lid Jan Lenselink schuil gaat. En nergens wordt met een woord verwezen naar het bestaan van een Nederlandse vuurwerkclub, de lezers wordt aangeraden lid te worden van een Amerikaanse club.
Is Ramla Lenselink? "Daar geef ik geen commentaar op", zegt Lenselink. Maar overigens kan hij belangrijke aanvullingen geven op het exposé van het Barbara-erelid waarmee hij niets meer te maken wil hebben. "Pützfeld heeft mij opgescheept met een rechtzaak die me zestienduizend gulden heeft gekost."
In mei 1993 is het fout gegaan. Pützfeld had een vuurwerkfontein van anderhalve kilo in elkaar gezet en op het terrein van het Legermuseum zou die worden aangestoken. Feestelijke sfeer, dertig man er omheen. Pützfeld steekt de lont aan, doet een stap terug en het gevaarte komt met een ongekende dreun tot ontploffing. "Pützfeld is berucht om zijn ongelukken." Ramen kapot, omwonenden waarschuwen brandweer en politie.
Ook een officier van justitie denkt een zaak te hebben. Aan de orde komt de vraag of het Legermuseum, en voor deze de Koninklijke Landmacht, wel toestemming had mogen geven. Lenselinks baan staat op het spel, hij schakelt een dure advocaat in en moet vaststellen dat Pützfeld niet thuis geeft als het op betalen aankomt. "En het was zijn fontein. En hij stak hem aan."
"Wat heb ik met die advocaat te maken", zegt Pützfeld. "Ik heb meebetaald aan die raampjes en aan het herstel van het alarmsysteem van het museum dat helemaal van slag was. En ik ben rond gegaan met bloemen vanwege de emotionele schade bij de omwonenden. Lenselink is kwaad omdat hij de club wilde overnemen en wij hem daarna op straat hebben gezet. Maar wij willen geen scheikundige knoeiers. Wij zijn een vuurwerkclub."
Vuurwerkclub valt met knallende ruzie uit elkaar; Mislukte ontploffing op terrein Legermuseum oorzaak van conflict
AMSTERDAM, 30 DEC. De Nederlandse vuurwerkclub is geëxplodeerd. Drieënhalf jaar geleden opgericht en al voor de uchtend van haar bloei vergaan. Met een knallende ruzie zijn de vuurwerkers van het eerste uur uiteengegaan.
Op papier is de Nederlandse Pyrotechnische Vereniging Barbara nog steeds een gezonde vereniging, maar het aantal betalende leden, dat ooit aantoonbaar boven de veertig lag, is na een dramatisch verlopen couppoging, begin dit jaar, gereduceerd tot twintig. En van de oorspronkelijke doelstellingen van de vereniging is weinig meer over.
Kon de Amsterdamse scheikunde leraar René Pützfeld, oprichter en eerste voorzitter van de vereniging in een van de eerste nummers van het verenigingsblad 'In m'n sas' nog verkondigen dat het Barbara niet alleen om de theorie van de vuurwerkbereiding maar vooral om de experimentele kant van de zaak te doen was en dat het lid dat niet voldoende experimenteerde niet langer op de steun van het bestuur kon rekenen, inmiddels is het experimenteren als hoogste streven geschrapt. 't Is niet direct verboden, maar liever ziet Pützfeld, sinds kort erelid, de Barbara-leden slechts lezen en spreken over vuurwerk. Video's kijken en vuurwerkfabrieken bezoeken. Daar moet dan wel 125 gulden contributie per jaar voor worden neergeteld, bijna twee keer zoveel als in de tijd dat het bestuur nog wèl tot over de knieën in de brandbare sassen stond.
Vanaf de eerste optimistische uren na de oprichting van Barbara hebben Pützfeld en mede-oprichter Jan Lenselink, ook jarenlang leraar maar later conservator van het Legermuseum in Delft, beseft dat de vuurwerkclub tot een modus vivendi met twee formidabele tegenstanders moest zien te komen: de overheid, die de activiteiten makkelijk illegaal kon verklaren, en de handel, in de persoon van de Federatie van Vuurwerkhandelaren in Nederland. De FVN staat argwanend tegenover elke buitenstaander die zich met grootvuurwerk gaat bemoeien. En Barbara was het niet om rotjes en voetzoekers te doen.
Tot een prettige omgang met de vuurwerkhandel is het nooit gekomen. Er zijn wederzijds bezoekjes afgelegd, men heeft wat geroken aan elkaars bezigheden, maar vriendschap kwam er niet uit voort. In 'In m'n sas' verschenen laatdunkende recenties over vuurwerkevenementen die door FVN-leden waren georganiseerd ("Het was wéér niks") en de FVN betichtte Barbara met zoveel woorden van anarchisme. "Er zitten mensen tussen die god-noch-gebod kennen en die de hele vuurwerkbranche in gevaar brengen als ze aan evenementen gaan meedoen." Pützfeld beschuldigde FVN-leden van zwendel op vuurwerkfestivals.
Met de overheid is Barbara nog on speaking terms, al vragen de ambtenaren wel een lange adem. De vuurwerkclub streeft naar een 'bezigingsvergunning' en is tot een enorme papieruitwisseling met ministeries gekomen, maar de ambtenaren hebben te kennen gegeven dat alleen een serieus stuk de gevraagde legalisering binnen bereik kan brengen. De laatste Barbara-leden werken nu aan een cursus veilig vuurwerk afsteken. Wat het zal opleveren is onzeker, maar voor het geval de omgang met de overheid ook in een confrontatie eindigt, heeft Pützfeld al wat vuurwerk achter de hand. Het is hem opgevallen dat een hoge commandant van het Korps Controleurs sinds kort in dienst is van de vuurwerkfederatie. "Daar is wonderlijk weinig aandacht voor geweest."
Zoals dat gaat als men op meerdere fronten strijd heeft te leveren, verslapte de aandacht voor de plaats waar de gevaarlijkste tegenstanders zich kunnen ophouden: binnen de eigen gelederen. Pützfeld wilde, zegt hij, het aanmaken van vuurwerk tot een minimum beperken zolang de overheid Barbara niet legaliseerde. Andere Barbara-leden herinnerden zich hoe 'activiteit' juist een voorwaarde was genoemd voor een volwaardig lidmaatschap en volhardden in de aanmaak van bommen en raketmotoren. Complete explosieven werden er gemaakt, zegt Pützfeld. En er waren actieve senioren die op den duur ook alcohol stookten en andere geestverruimende middelen in produktie namen. 't Was immers ook chemie! De voorzitter had er in 1992 nog zo tegen gewaarschuwd: 'Men moet geen zijpaden gaan bewandelen die uiteindelijk buiten de doelstellingen reiken'.
Er ontstond een richtingenstrijd, nee: een broedertwist, want de andersdenkenden werden aangevoerd door Jan Lenselink. In februari van dit jaar dreigde een machtsovername die het geschrokken bestuur wist te pareren door Lenselink er met zijn medestanders uit te gooien. Toen waren er nog maar twintig leden over.
Lenselink geeft zich niet gewonnen. Zojuist is bij de Walburg Pers het boekje 'Vuurwerk!' verschenen met alle pyrotechnische informatie die in de vuurwerkclub van lid tot lid ging. Het boekje is geschreven door ene Ramla, waarachter, aldus Pützfeld, 'tot onsteltenis van een ieder', het ex-Barbara lid Jan Lenselink schuil gaat. En nergens wordt met een woord verwezen naar het bestaan van een Nederlandse vuurwerkclub, de lezers wordt aangeraden lid te worden van een Amerikaanse club.
Is Ramla Lenselink? "Daar geef ik geen commentaar op", zegt Lenselink. Maar overigens kan hij belangrijke aanvullingen geven op het exposé van het Barbara-erelid waarmee hij niets meer te maken wil hebben. "Pützfeld heeft mij opgescheept met een rechtzaak die me zestienduizend gulden heeft gekost."
In mei 1993 is het fout gegaan. Pützfeld had een vuurwerkfontein van anderhalve kilo in elkaar gezet en op het terrein van het Legermuseum zou die worden aangestoken. Feestelijke sfeer, dertig man er omheen. Pützfeld steekt de lont aan, doet een stap terug en het gevaarte komt met een ongekende dreun tot ontploffing. "Pützfeld is berucht om zijn ongelukken." Ramen kapot, omwonenden waarschuwen brandweer en politie.
Ook een officier van justitie denkt een zaak te hebben. Aan de orde komt de vraag of het Legermuseum, en voor deze de Koninklijke Landmacht, wel toestemming had mogen geven. Lenselinks baan staat op het spel, hij schakelt een dure advocaat in en moet vaststellen dat Pützfeld niet thuis geeft als het op betalen aankomt. "En het was zijn fontein. En hij stak hem aan."
"Wat heb ik met die advocaat te maken", zegt Pützfeld. "Ik heb meebetaald aan die raampjes en aan het herstel van het alarmsysteem van het museum dat helemaal van slag was. En ik ben rond gegaan met bloemen vanwege de emotionele schade bij de omwonenden. Lenselink is kwaad omdat hij de club wilde overnemen en wij hem daarna op straat hebben gezet. Maar wij willen geen scheikundige knoeiers. Wij zijn een vuurwerkclub."