Een steekvlam van 20 meter
Elk jaar onderzoekt het NFI grote partijen vuurwerk in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport. En dan gaat er wel eens wat mis.
*BAM!* De pot siervuurwerk spuwt vuur maar belangrijker: begint te wankelen. *BAM!* Productveiligheidscoördinator Ron Wolfswinkel voorspelt dat over een knal of twee de pot echt omvalt. “Kijk, kijk! Hij maakt al een dansje!” Nog één droge knal *BAM* en de pot gaat op zijn kant.
Zeecontainers
Op een koude vrijdagochtend test de zogeheten Vliegende Brigade Vuurwerk legaal vuurwerk van Nederlandse importeurs. De brigade bestaat uit inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport en NFI-onderzoekers Rikus Woortmeijer en Carla Hazendonk. In twee opengewerkte zeecontainers hebben ze het testmateriaal – een aantal dozen vol vuurwerkpakketten – verzameld. Ze worden uitgepakt, gefotografeerd, beoordeeld op juiste opschriften en dan buiten afgestoken.
EHBO
Een collega van Wolfswinkel roept ‘Ho!’ en steekt zijn hand op. Iedereen doet een stap achteruit. Het brandende vuurwerk rolt van de tafel op de grond en spuwt een rood-groen-blauwe steekvlam van vijftien, twintig meter de bosjes in. En niet voor het eerst deze ochtend. “Dat mag niet”, merkt Wolfswinkel droog op. “Als je geraakt wordt kan je naar de EHBO. Zeker met synthetische kleding is het leed niet te overzien.”
Omvallers
Bij de geluidsmeter meet NFI-onderzoeker Rikus Woortmeijer het aantal decibellen (maximaal 120). Ook noteert hij de windsnelheid en hoe lang het duurt eer het vuurwerk na het ontsteken afgaat. De gegevens worden nauwgezet bijgehouden en vormen straks de basis voor een besluit van de Inspectie om een partij wel of niet af te keuren, in beslag te nemen en proces-verbaal op te maken. “Deze partij gaat er uit”, zegt Wolfswinkel. “Wat een bagger zeg – de helft valt om.” Hij gaat de betreffende importeurs maandag direct bellen over de uitslag van dit onderzoek. De inspecteurs en het NFI weten genoeg.
Keurmerk
Negen jaar test het NFI vuurwerk voor de Inspectie Leefomgeving en Transport. Het vuurwerk dat de Vliegende Brigade Vuurwerk samen met het NFI onderzoekt, heeft in principe een Europees (CE-)keurmerk, vult Rikus Woortmeijer aan. Al het vuurwerk dat binnenkomt, moet aan deze normen voldoen. Toch wordt in Nederland nogmaals – steekproefsgewijs – getest door de Vliegende Brigade Vuurwerk. “We doen dat in elk geval met nieuwe artikelen, vuurwerk van de zwarte lijst en alle batches waarbij we twijfelen over de kwaliteit.”
Goedkopere lijnen
Het vuurwerk is dit jaar laat. De productie heeft in China 45 dagen stilgelegen wegens slecht weer. De Chinezen zijn de vele regels waaraan vuurwerk in Nederland moet voldoen, behoorlijk beu. Ze kunnen goedkoper en met minder eisen produceren voor de binnenlandse markt, Afrika en Rusland. “Nederland vinden ze lastig met alle regeltjes ”, legt Wolfswinkel uit. Om de verliezen te beperken, kopen importeurs goedkopere lijnen van mindere kwaliteit.
Goed fout
En daarover mogen de vuurwerkimporteurs zich binnenkort bij de Inspectie komen verantwoorden, zegt Arno van Dop. “Zij zeggen steeds dat onze testen niet deugen. Maar die zijn prima in orde. Nee, ze moeten het zoeken bij de producenten. De handwerkers die met een schepje op hun hurken het vuurwerk maken.” Want soms gaat het goed, soms gaat het goed fout.
Elk jaar onderzoekt het NFI grote partijen vuurwerk in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport. En dan gaat er wel eens wat mis.
*BAM!* De pot siervuurwerk spuwt vuur maar belangrijker: begint te wankelen. *BAM!* Productveiligheidscoördinator Ron Wolfswinkel voorspelt dat over een knal of twee de pot echt omvalt. “Kijk, kijk! Hij maakt al een dansje!” Nog één droge knal *BAM* en de pot gaat op zijn kant.
Zeecontainers
Op een koude vrijdagochtend test de zogeheten Vliegende Brigade Vuurwerk legaal vuurwerk van Nederlandse importeurs. De brigade bestaat uit inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport en NFI-onderzoekers Rikus Woortmeijer en Carla Hazendonk. In twee opengewerkte zeecontainers hebben ze het testmateriaal – een aantal dozen vol vuurwerkpakketten – verzameld. Ze worden uitgepakt, gefotografeerd, beoordeeld op juiste opschriften en dan buiten afgestoken.
EHBO
Een collega van Wolfswinkel roept ‘Ho!’ en steekt zijn hand op. Iedereen doet een stap achteruit. Het brandende vuurwerk rolt van de tafel op de grond en spuwt een rood-groen-blauwe steekvlam van vijftien, twintig meter de bosjes in. En niet voor het eerst deze ochtend. “Dat mag niet”, merkt Wolfswinkel droog op. “Als je geraakt wordt kan je naar de EHBO. Zeker met synthetische kleding is het leed niet te overzien.”
Omvallers
Bij de geluidsmeter meet NFI-onderzoeker Rikus Woortmeijer het aantal decibellen (maximaal 120). Ook noteert hij de windsnelheid en hoe lang het duurt eer het vuurwerk na het ontsteken afgaat. De gegevens worden nauwgezet bijgehouden en vormen straks de basis voor een besluit van de Inspectie om een partij wel of niet af te keuren, in beslag te nemen en proces-verbaal op te maken. “Deze partij gaat er uit”, zegt Wolfswinkel. “Wat een bagger zeg – de helft valt om.” Hij gaat de betreffende importeurs maandag direct bellen over de uitslag van dit onderzoek. De inspecteurs en het NFI weten genoeg.
Keurmerk
Negen jaar test het NFI vuurwerk voor de Inspectie Leefomgeving en Transport. Het vuurwerk dat de Vliegende Brigade Vuurwerk samen met het NFI onderzoekt, heeft in principe een Europees (CE-)keurmerk, vult Rikus Woortmeijer aan. Al het vuurwerk dat binnenkomt, moet aan deze normen voldoen. Toch wordt in Nederland nogmaals – steekproefsgewijs – getest door de Vliegende Brigade Vuurwerk. “We doen dat in elk geval met nieuwe artikelen, vuurwerk van de zwarte lijst en alle batches waarbij we twijfelen over de kwaliteit.”
Goedkopere lijnen
Het vuurwerk is dit jaar laat. De productie heeft in China 45 dagen stilgelegen wegens slecht weer. De Chinezen zijn de vele regels waaraan vuurwerk in Nederland moet voldoen, behoorlijk beu. Ze kunnen goedkoper en met minder eisen produceren voor de binnenlandse markt, Afrika en Rusland. “Nederland vinden ze lastig met alle regeltjes ”, legt Wolfswinkel uit. Om de verliezen te beperken, kopen importeurs goedkopere lijnen van mindere kwaliteit.
Goed fout
En daarover mogen de vuurwerkimporteurs zich binnenkort bij de Inspectie komen verantwoorden, zegt Arno van Dop. “Zij zeggen steeds dat onze testen niet deugen. Maar die zijn prima in orde. Nee, ze moeten het zoeken bij de producenten. De handwerkers die met een schepje op hun hurken het vuurwerk maken.” Want soms gaat het goed, soms gaat het goed fout.