joszie
Zilveren Member
3 uur geleden in BINNENLAND
Wassenaar - Voor vuurwerkfanaten breken vier gouden dagen aan. Vanaf morgen kunnen ze knallers, pijlen en potten kopen. De vraag is echter waar. Want door extra veiligheidseisen en de vrees voor het einde van het vuurwerktijdperk is het aantal verkooppunten sinds 2004 met 70 procent gedaald.
Joost van Mulbregt in zijn ’vuurwerkbunker’. „Elk jaar komt een controleur en moet er wel wat worden aangepast. Maar ik doe het graag.”
Joost van Mulbregt in zijn ’vuurwerkbunker’. „Elk jaar komt een controleur en moet er wel wat worden aangepast. Maar ik doe het graag.”
Ⓒ Hielco Kuipers
In het lommerrijke Wassenaar zaten dertien jaar geleden nog zeker vier verkooppunten. Nu is tuincentrum De Bosrand de enige overblijver. Een paar dagen voor de kerst staan twee speciale bunkers al vol met grote ’potten’ die luisteren naar namen als ’Dirty Harry’, ’Tjakkaaa!!’ en ’Bombs Away’. Dummy’s van de soms gigantische bakken met kartonnen ’lopen’ staan al in de etalage.
Bedrijfsleider Joost van Mulbregt loopt over wat nu nog de kerstafdeling is. „Hier zit een speciale overkapping waar in geval van brand de rook onder blijft hangen. Dan gaan de sprinklers sneller aan. Dit is de plek waar we mogen verkopen”, vertelt hij. Via een magazijn komen we bij een deur met waarschuwingsborden: geen open vuur, pas op voor explosieven.
Sprinklers
Een soort sluis leidt naar de vuurwerkbunkers. Ook hier overal sprinklers aan het plafond. Ze worden gevoed door twee enorme bassins buiten. „Er komt 3600 liter per minuut uit. De druk op de waterleiding is daarvoor niet groot genoeg.” Op de grijze muur een zwarte lijn: daarboven mag niet gestapeld worden. Rekken zorgen ervoor dat het vuurwerk niet tegen de muur staat, want dan zou er geen bluswater bij kunnen.
„Elk jaar komt een controleur en altijd moet je wel iets aanpassen”, vertelt Van Mulbregt. Hij doet het graag, al is het altijd een afweging of de kosten te verantwoorden zijn. „Maar we verkopen al meer dan twaalf jaar. Dan ga je er wel mee door.”
Daarmee vormt De Bosrand een van de overlevers in Nederland. Voor 2004 waren er 4500 verkooppunten van vuurwerk in Nederland. Vanaf morgenochtend kan er op nog maar 1300 plekken worden ingekocht. Weer 50 minder dan vorig jaar, weet Leo Groeneveld van de Branchevereniging Pyrotechniek Nederland.
De grote kaalslag begon na de vuurwerkramp in Enschede, legt hij uit. Er kwamen strenge veiligheidseisen. De meest prangende: de vuurwerkopslag moest vanaf 2004 op minstens acht meter van de weg liggen. „In de grote steden had je tabakszaakjes en dergelijke die vuurwerk verkochten. Gewoon vanuit een kast, ongeveer. Dat kon dus niet meer. Die zijn allemaal weg”, aldus Groeneveld.
Tuincentra, fietsenhandelaren, bouwmarkten en speciale vuurwerkhallen bleven over. Binnen een aantal jaar daalde het aantal verkooppunten naar 1600. Maar ook daarna zette de daling door. In de grensstreek is de concurrentie met België en Duitsland moordend. „Wij hebben daar niet zo’n last van, maar collega’s in de grensstreek slaan hun vuurwerk liever op in Duitsland dan in Nederland, in verband met de regels”, weet Van Mulbregt.
Bovendien koopt de jeugd minder, zegt hij. Favorieten als Romeinse kaarsen en babypijltjes zijn verboden. En waar je tot 2014 op 31 december vanaf tien uur ’s ochtends mocht afsteken, mag dat sindsdien vanaf zes uur ’s avonds. Overdag rotjes afsteken is er niet meer bij.
Nog een probleem: gebrek aan opvolging in de branche. „Het komt regelmatig voor dat iemand tientallen jaren vuurwerk verkocht, maar het pand dan verkoopt aan een ander bedrijf. Dan stopt een traditie”, aldus Groeneveld. Nieuwe aanwas op andere plaatsen heb je nauwelijks: de discussie over het afsteken van vuurwerk zorgt voor koudwatervrees. Bovendien is het riskant om veel geld te investeren in sprinklers, brandwerende opslag en andere veiligheidsmaatregelen als niet zeker is hoe lang vuurwerk nog in zwang blijft.
Toch gaat er nog altijd flink wat geld om in de vuurwerkverkoop. „Gemiddeld draaien bedrijven in drie dagen een omzet van 40.000 euro. Maar er zijn uitschieters van ruim boven de ton”, zegt Groeneveld. Bij de Bosrand zien ze in drie dagen tijd ongeveer duizend klanten langskomen. De een geeft honderden euro’s uit, de ander houdt het bij een paar tientjes, zegt Van Mulbregt.
Concurrentie
In die dagen is het hard werken voor ongeveer tien personeelsleden. De voorraad wordt zes keer aangevuld, er moet kassa gedraaid worden, gesjouwd, en dan komen er ook nog controleurs langs. „Maar anders is het een dode periode voor ons”, concludeert Van Mulbregt. En de concurrentie is weggevallen in Wassenaar. „Toch zien we niet dat we ineens veel meer verdienen. De vuurwerkomzet stijgt heel licht elk jaar.”
Groeneveld vult aan: „Voor sommige bedrijven is de vuurwerkverkoop het verschil tussen zwarte en rode cijfers aan het eind van het jaar. Ze maken er echt werk van. Oliebollen erbij, muziek, goede voorlichting. Daarmee onderscheid je je van de rest.”
Is het dan niet toch een goed idee om in deze handel te stappen? Groeneveld lacht even. „Ja, maar je zal maar je deuren openen en dan wordt er net een vuurwerkvrije zone ingevoerd.”
https://www.telegraaf.nl/nieuws/1474569/hoeders-van-een-tanende-traditie
Wassenaar - Voor vuurwerkfanaten breken vier gouden dagen aan. Vanaf morgen kunnen ze knallers, pijlen en potten kopen. De vraag is echter waar. Want door extra veiligheidseisen en de vrees voor het einde van het vuurwerktijdperk is het aantal verkooppunten sinds 2004 met 70 procent gedaald.
Joost van Mulbregt in zijn ’vuurwerkbunker’. „Elk jaar komt een controleur en moet er wel wat worden aangepast. Maar ik doe het graag.”
Joost van Mulbregt in zijn ’vuurwerkbunker’. „Elk jaar komt een controleur en moet er wel wat worden aangepast. Maar ik doe het graag.”
Ⓒ Hielco Kuipers
In het lommerrijke Wassenaar zaten dertien jaar geleden nog zeker vier verkooppunten. Nu is tuincentrum De Bosrand de enige overblijver. Een paar dagen voor de kerst staan twee speciale bunkers al vol met grote ’potten’ die luisteren naar namen als ’Dirty Harry’, ’Tjakkaaa!!’ en ’Bombs Away’. Dummy’s van de soms gigantische bakken met kartonnen ’lopen’ staan al in de etalage.
Bedrijfsleider Joost van Mulbregt loopt over wat nu nog de kerstafdeling is. „Hier zit een speciale overkapping waar in geval van brand de rook onder blijft hangen. Dan gaan de sprinklers sneller aan. Dit is de plek waar we mogen verkopen”, vertelt hij. Via een magazijn komen we bij een deur met waarschuwingsborden: geen open vuur, pas op voor explosieven.
Sprinklers
Een soort sluis leidt naar de vuurwerkbunkers. Ook hier overal sprinklers aan het plafond. Ze worden gevoed door twee enorme bassins buiten. „Er komt 3600 liter per minuut uit. De druk op de waterleiding is daarvoor niet groot genoeg.” Op de grijze muur een zwarte lijn: daarboven mag niet gestapeld worden. Rekken zorgen ervoor dat het vuurwerk niet tegen de muur staat, want dan zou er geen bluswater bij kunnen.
„Elk jaar komt een controleur en altijd moet je wel iets aanpassen”, vertelt Van Mulbregt. Hij doet het graag, al is het altijd een afweging of de kosten te verantwoorden zijn. „Maar we verkopen al meer dan twaalf jaar. Dan ga je er wel mee door.”
Daarmee vormt De Bosrand een van de overlevers in Nederland. Voor 2004 waren er 4500 verkooppunten van vuurwerk in Nederland. Vanaf morgenochtend kan er op nog maar 1300 plekken worden ingekocht. Weer 50 minder dan vorig jaar, weet Leo Groeneveld van de Branchevereniging Pyrotechniek Nederland.
De grote kaalslag begon na de vuurwerkramp in Enschede, legt hij uit. Er kwamen strenge veiligheidseisen. De meest prangende: de vuurwerkopslag moest vanaf 2004 op minstens acht meter van de weg liggen. „In de grote steden had je tabakszaakjes en dergelijke die vuurwerk verkochten. Gewoon vanuit een kast, ongeveer. Dat kon dus niet meer. Die zijn allemaal weg”, aldus Groeneveld.
Tuincentra, fietsenhandelaren, bouwmarkten en speciale vuurwerkhallen bleven over. Binnen een aantal jaar daalde het aantal verkooppunten naar 1600. Maar ook daarna zette de daling door. In de grensstreek is de concurrentie met België en Duitsland moordend. „Wij hebben daar niet zo’n last van, maar collega’s in de grensstreek slaan hun vuurwerk liever op in Duitsland dan in Nederland, in verband met de regels”, weet Van Mulbregt.
Bovendien koopt de jeugd minder, zegt hij. Favorieten als Romeinse kaarsen en babypijltjes zijn verboden. En waar je tot 2014 op 31 december vanaf tien uur ’s ochtends mocht afsteken, mag dat sindsdien vanaf zes uur ’s avonds. Overdag rotjes afsteken is er niet meer bij.
Nog een probleem: gebrek aan opvolging in de branche. „Het komt regelmatig voor dat iemand tientallen jaren vuurwerk verkocht, maar het pand dan verkoopt aan een ander bedrijf. Dan stopt een traditie”, aldus Groeneveld. Nieuwe aanwas op andere plaatsen heb je nauwelijks: de discussie over het afsteken van vuurwerk zorgt voor koudwatervrees. Bovendien is het riskant om veel geld te investeren in sprinklers, brandwerende opslag en andere veiligheidsmaatregelen als niet zeker is hoe lang vuurwerk nog in zwang blijft.
Toch gaat er nog altijd flink wat geld om in de vuurwerkverkoop. „Gemiddeld draaien bedrijven in drie dagen een omzet van 40.000 euro. Maar er zijn uitschieters van ruim boven de ton”, zegt Groeneveld. Bij de Bosrand zien ze in drie dagen tijd ongeveer duizend klanten langskomen. De een geeft honderden euro’s uit, de ander houdt het bij een paar tientjes, zegt Van Mulbregt.
Concurrentie
In die dagen is het hard werken voor ongeveer tien personeelsleden. De voorraad wordt zes keer aangevuld, er moet kassa gedraaid worden, gesjouwd, en dan komen er ook nog controleurs langs. „Maar anders is het een dode periode voor ons”, concludeert Van Mulbregt. En de concurrentie is weggevallen in Wassenaar. „Toch zien we niet dat we ineens veel meer verdienen. De vuurwerkomzet stijgt heel licht elk jaar.”
Groeneveld vult aan: „Voor sommige bedrijven is de vuurwerkverkoop het verschil tussen zwarte en rode cijfers aan het eind van het jaar. Ze maken er echt werk van. Oliebollen erbij, muziek, goede voorlichting. Daarmee onderscheid je je van de rest.”
Is het dan niet toch een goed idee om in deze handel te stappen? Groeneveld lacht even. „Ja, maar je zal maar je deuren openen en dan wordt er net een vuurwerkvrije zone ingevoerd.”
https://www.telegraaf.nl/nieuws/1474569/hoeders-van-een-tanende-traditie