Citaat:
1.4G = consumenten vuurwerk, geen massaexplosie
1.3G = evenementen vuurwerk, geen massaexplosie (meestal sier of lichtere knal)
1.1G = evenemtenten vuurwerk in de, massaexplosie is mogelijk (meestal knal, soms zware sier)
1.1D = vuurwerk, massaexplosie is mogelijk, teven scherfwerking
Vuurwerk kan ook gezien worden als andere explosieve materialen, maar daar hebben we hier niet zoveel aan. 1.1G zijn de salutes en zware (knal)bokken. Meeste vuurwerk wat de consument aan kan komen ligt in de 1.4/1.3G klasse.
Scherfwerking heeft trouwens invloed op de kans dat er scherven ontstaan bij de ontploffing (b.v. bij oude stukken vuurwerk waarin plastic verwerkt zat.
Maar misschien kun jij het dan uitleggen? Citaat kan natuurlijk niet kloppen
Je citaat is inderdaad niet correct.
Ik zal het even snel voor je neerzetten:
Allereerst kan je de klasses voor ontploffing/vuur gevaar onderscheiden, om het niet al te ingewikkeld te maken zal ik het beperken tot de klassen waar vuurwerk in valt.
1.1 Massa-explosie gevaar
1.2 Explosieven met projectielgevaar, geen massaexplosie (Zeer zeldzaam bij vuurwerk)
1.3 Explosieven met brandgevaar en/of ontploffingsgevaar. Geen risico op massa-explosie.
1.4 Explosieven met gering explosiegevaar. Explosie-effecten worden beperkt tot de verpakking en geen projectielwerking van merkbare schaal is aan de orde. Extern vuur mag er niet voor zorgen dat de inhoud van de verpakking in een keer ontploft. (vooral dat laatste was erg lastig hier in NL, vandaar de kooiconstructie in elk karton)
Achter elke explosie-categorie kan je 13 verschillende letters plaatsen die je iets vertellen over het type explosief wat er in de doos zit.
De letter G staat voor een pyrotechnische stof/produkt.
De D die jij aanhaalt in 1.1D staat voor een:
1.1 => Gevaar voor massaontploffing.
D => Secundair explosief of los buskruit of een artikel met een secundair explosief erin verwerkt.
1.1D zal je never nooit tegenkomen
