Als een zombie uit de puinhopen

Tony

Administrator
Medewerker
Confronterend, maar mooi gemaakt, oordeelt brandweerman Bert Konhuurne over de gedramatiseerde documentaire van Discovery Channel over de vuurwerkramp. Hij was erbij toen de vuurwerkopslag aan de Tollensstraat ontplofte.

ENSCHEDE
- Bert Konhuurne ziet zichzelf opstaan uit een dikke laag puin. Als een zombie. Het zijn confronterende beelden, vindt de 51-jarige brandweerman uit Enschede. ‘Je ziet nu vanaf de zijlijn wat jou is overkomen, je ziet jezelf als toeschouwer’, zegt hij in reactie op de gisteravond uitgezonden documentaire (‘Blueprint for disaster’) van Discovery Channel.

Konhuurne was er bij toen het aanvankelijk onschuldig ogende brandje bij de vuurwerkopslag van S.E. Fireworks aan de Tollensstraat in Enschede zich ontwikkelde tot een ramp, waarbij 23 doden vielen en duizend gewonden. Discovery Channel reconstrueerde de gebeurtenissen op die 13de mei en het onderzoek dat er op volgde - echte beelden worden afgewisseld met geënsceneerde.
Konhuurne vindt de documentaire ‘mooi’ gemaakt. ‘Alles komt goed overeen met de werkelijkheid, zij het op een paar kleine schoonheidsfoutjes na. Zo lag ik op mijn buik in het puin, niet op mijn rug.’

‘Bij de eerste explosie dacht ik, hier kom ik nooit meer uit. Toen het voorbij was, meende ik dat we het ergste hadden gehad.’ Samen met zijn collega Paul Gremmen probeerde hij Marcel van Nieuwenhoven te helpen. De cameraman lag gewond in een deuropening vlakbij de ingang van het terrein, niet ver van de ladderwagen. ‘We hadden hem samen vast, toen de tweede explosie kwam. Ik voelde een enorme drukgolf, die mij naar voren duwde, op de grond. Ik voelde dingen op mijn rug vallen - ik dacht nog, wat is dit? Al snel realiseerde ik me dat het puin was. Ik stak mijn hand omhoog, zodat ze me - net als bij een lawine - zouden kunnen vinden. Ik heb doodsangsten uitgestaan. Ik wilde niet dood, ik wilde er weg. Door mijzelf heen en weer te bewegen, kreeg ik ruimte om op mijn handen en knieën te gaan zitten. Zo ben ik eruit gekomen. Om mij heen was het donker, vol rook, zwart. Ik zag weinig. Aan de hand van de brandende achterlichten van de ladderwagen kon ik mij oriënteren. Zo ben ik, samen met een collega en een politie-agent, in de richting van de Roomweg gelopen. Daar ben ik op een stoeprand gaan zitten. Wat is dit? Ongeloof. Dit bestaat niet. Je hoort mensen schreeuwen, paniek, er is rook en brand, je ziet ingestorte gebouwen. Daar kwam ik een beetje bij mijn positieven. Konhuurne, die gewond was geraakt aan zijn hoofd, zijn gezicht en schouder, kwam als een van de eerste gewonden in het ziekenhuis. ‘Daar keek ik in de spiegel. Jezus, wat zag ik eruit. Zwart. Alsof ik uit een kolenhok kwam. En alles onder het bloed. Ik heb daar liggen brullen. Van de schrik. En verdorie, hoe zit het met de jongens?’ De mensen die op het moment van de tweede allesvernietigende explosie dichtbij Konhuurne waren, brandweerman Paul Gremmen en cameraman Marcel van Nieuwenhoven, hebben de ramp niet overleefd. Het stoffelijk overschot van Gremmen is een dag later op aanwijzing van Konhuurne teruggevonden.
‘Ik had naast hem in het puin gelegen.’ Ook zijn collega’s Hesselink, Van der Molen en Oude Nije Weme stierven die 13de mei.
‘Heel heftig. Een mokerslag. Dat je samen weggaat, maar niet meer samen terugkomt... Dat is heel ingrijpend.’

Toch vertelt de brandweerman kalm en beheerst over wat hem is overkomen, zonder te worden overmand door emoties. Hij doet ook al jaren gewoon weer zijn werk. Hoe heeft hij de ramp verwerkt? ‘Door veel te praten met collega’s. Jij hoort ze aan, en kunt zelf je verhaal kwijt’, reageert Konhuurne. ‘Zo ben ik bezig geweest met de verwerking.’ Dat hij de ramp emotioneel te boven is gekomen, schrijft hij ook toe aan zijn ‘boedhistische manier van denken’: ‘Alles is vergankelijk, alles is tijdelijk. Je moet relativeren. Het is gebeurd. Dat is nou eenmaal zo. Ik berust in wat mij is overkomen.’ Neemt niet weg dat hij na de vuurwerkramp ‘bedachtzamer’ is geworden bij het benaderen van vuurhaarden. ‘Ik ben alerter. Die 13de mei dachten we ook: Ach, een onschuldig brandje. Dat blussen we even en we pakken weer in. Staat even later de halve stad in brand. Niks is vanzelfsprekend.’
 

patje pyrofreak

Registered User
het was inderdaad mooi in elkaar gezet.
vooral ook over het onderzoek naar de oorzaak.
wat ze uit een grote puinhoop nog voor aanwijzingen kunnen halen zeg.
het lijkt me alleen nog steeds erg voor alle slachtoffers dat de zaak nooit opgelost zal worden en dat de enige verdachte die er was weer werdt vrijgelaten.
maar uit de film lijkt me wel duidelijk dat er niet alleen maar 1.4G lag.
 
Bovenaan